Wie is Ömer Güney?
Mijn naam is Ömer Güney. Ik ben een moslim die hersenverlamming (ook wel Cerebral Palsy genoemd) heeft. Hierdoor kan ik lopen noch praten. Maar, dankzij de hulpmiddelen die ik ter beschikking heb, heb ik een relatief normaal leven. Zo kan ik met mijn rolstoel overal naartoe en met mijn spraakcomputer kan ik praten met iedereen.
Tijdens mijn geboorte had ik zuurstoftekort waardoor bepaalde gebieden van mijn hersenen beschadigd werden. Aanvankelijk leek er niets aan de hand te zijn, maar na een aantal maanden bleek dat ik niet de vooruitgang boekte die mijn leeftijdgenootjes wel boekten. En eens acht maanden oud, werd ik gediagnosticeerd met Cerebral Palsy.
​
Natuurlijk was dit nieuws hard aangekomen bij mijn ouders, maar als moslims zijnde geloofden ze dat Allah groot was en deden er alles aan om een remedie te zoeken. Ik begon kine te krijgen en naar het buitengewoon onderwijs te gaan, in Sint Gerardus te Diepenbeek.
​
Dankzij mijn ouders geloofde ik ook dat Allah groot was en dit had een uitstekende invloed op mijn moraal. Ik was ervan overtuigd dat de therapieën die ik kreeg mij zouden helpen en hierdoor werkte ik meestal welwillend mee, iets waarvoor ik vaak complimenten kreeg. Altijd probeerde ik goedlachs te zijn en mijn beste beentje voor te zetten. En nu zie ik de vruchten hiervan.
​
Ik kan nog steeds niet fysiek lopen en niet fysiek praten, maar met de huidige hulpmiddelen die ik heb, kan ik - in grote lijnen - alles doen wat een 'gewone' mens kan doen.
​
Ik heb een elektrische rolstoel die ik bedien met mijn rechtervoet. Zo kan ik mij zelfstandig verplaatsen en kan ik overal naartoe - mits het toegankelijk is.
Communiceren doe ik met een spraakcomputer die ik met mijn ogen kan bedienen. Dit is minstens zo belangrijk als mij zelfstandig kunnen verplaatsen. Omdat ik een zware motorische beperking heb, zal ik altijd de hulp van derden nodig hebben. Daarom is het voor mij cruciaal om op een effectieve en efficiënte manier met hen te kunnen communiceren.
Door de jaren heen heb ik altijd mezelf ingespannen om nieuwe manieren te vinden om efficiënter te kunnen communiceren. Nog voor ik kon lezen of schrijven, gebruikte ik gebaren en symbolen om duidelijk te maken wat ik wilde. Eens ik kon lezen, kon ik trefwoorden spellen met behulp van een letterkaart waardoor ik meer specifiekere dingen kon vertellen. Een andere grote vooruitgang boekte ik wanneer ik mijn eigen spraakcomputer kreeg. Met die spraakcomputer kon ik hele zinnen uitschrijven en nuance in mijn boodschap brengen, dit alles zonder dat er iemand naast mij hoefde te staan. De (voorlopige) laatste grote stap was voor mij oogbesturing. Met oogbesturing kan ik niet alleen heel snel een boodschap uittypen - relatief gesproken dan - ik kan dit doen zonder veel energie te verbruiken.
​
Maar zelfs met oogbesturing, kan ik zo'n tien keer langzamer communiceren dan een 'gewone' mens die praat. Dit betekent dat ik tien keer minder mijn gedachten kan uiten dan mijn gemiddelde gesprekspartner. Ik ben van mening dat deze hypotese - al dan niet gedeeltelijk - klopt, want ik heb het gevoel dat ik andere mensen veel beter ken dan zij mij.
​
Het is voornamelijk om deze reden dat ik besloten heb om een boek te schrijven. Ik hoop dat mensen mij nog beter zullen kennen met dit boek.